Categoriearchief: Inspiratie
Met een grote glimlach en een bruinverbrand gezicht laat Rob Ringenier zijn werkplek zien. Achter de schermen bij Wildlands in Emmen is er nog een hele wereld te ontdekken, van het personeelsrestaurant in het Atlastheater naast de hoofdingang, tot de kapschuur en het magazijn achter het apen- en leeuwenverblijf. Rob is helemaal op zijn plek als medewerker logistiek bij Wildlands, en dat is aan hem te zien.
Ruim een jaar werkt Rob nu bij Wildlands. Zijn contract is net verlengd. Begin 2022 kwam hij binnen op een werkervaringsplek en binnen een paar weken kreeg hij te horen dat er een baan voor hem was. Dat het zo snel ging was deels geluk, maar ook te danken aan de inzet en energie van Rob.
Alles kunnen met een prothese
Je ziet het niet aan hem, maar Rob heeft zichzelf en zijn omgeving wat te bewijzen. Hij vertelt: “Ik ben geboren met een misvormde voet. Toen ik vijf jaar was, moest mijn voet geamputeerd worden. Sindsdien heb ik een prothese. Maar ik wilde altijd hetzelfde kunnen als ieder ander, of meer.”
Paardrijden, gymnastiek, waterpolo, voetbal, motorcrossen, er is niets wat Rob niet gedaan heeft. Ook op het werk heeft hij zich nooit laten beperken door zijn handicap. Voordat hij bij Wildlands kwam, werkte hij bijna negen jaar als kippenvanger. Door omstandigheden op het werk kwam hij ziek thuis te zitten, en dat was niks voor hem.
Zijn werkgever meldde hem aan bij Cvites voor bemiddeling naar een nieuwe baan. “Het traject met Geert Hoving begon kwakkelig,” vertelt Rob. “Als je bijna twee jaar thuis zit, is het lastig om weer op gang te komen. Ik vond het moeilijk om op afspraken te komen. Maar toen we eenmaal aan de gang waren ging het snel. Ik vertelde dat ik graag bij Wildlands wilde werken, Geert legde het eerste contact en toen was het heel snel geregeld.”
Hoe meer telefoontjes, hoe beter
Wildlands is niet alleen een klinkende naam om voor te werken. Voor Rob is het een jongensdroom om met mensen én dieren te kunnen werken. Als boerenzoon wordt hij er gelukkig van als hij de koeien (‘mijn vrienden’) in het park op verse takken mag trakteren, maar hij wordt er net zo blij van als hij zijn collega’s kan helpen. Hoe meer telefoontjes, hoe beter, vindt Rob.

Hoewel de meeste collega’s weten van zijn prothese en hij er heel open over is, vergeet je het ook snel als je Rob aan het werk ziet. Dit heeft al eens een hilarische situatie opgeleverd. Na een feest ruimde Rob met een collega een stapel tafels op. De kar, met daarop 16 tafels, ging niet over een drempeltje en dus tilde Rob de kar een eindje op. Dit kon de prothese niet aan.
“Ik belde een collega: ‘Mijn voet is gebroken!’” vertelt Rob lachend. “Iedereen was in rep en roer. De leidinggevende vroeg waar ik was en wilde me komen halen. Ik zei: ‘Dat is niet nodig, ik kom wel naar jou toe.’ Die middag bestelde ik een nieuwe voet en de volgende dag had ik hem in huis. Toen kon ik gewoon weer aan het werk.”
Nadenken over de toekomst
Het afgelopen jaar heeft Rob certificaten behaald voor het besturen van een veegwagen, reachtruck en een shovel. Dat maakt zijn werk steeds makkelijker, en het is ook goed voor zijn kansen op de arbeidsmarkt. Niet dat hij alweer wil gaan solliciteren, maar je weet maar nooit.
“Ik hoop hier nog heel lang te blijven. Maar je moet ook blijven nadenken voor als het niet loopt zoals je hoopt”, zegt Rob. Nog eens twee jaar thuiszitten, dat laat hij niet meer gebeuren. “Ik ben blij dat ik de hele dag wat te doen heb. Dat geeft me ritme en voldoening en dat wil ik graag zo houden.”
Sommige mensen vinden hun werk zo leuk dat ze er niet aan moeten denken om te stoppen. Zo iemand is Ruud Haagen (69). Vier jaar geleden bereikte hij de pensioenleeftijd, maar in plaats van te stoppen, ging hij in dienst bij McDonald’s. Als opruimer fietst hij drie ochtenden per week door Emmen om zwerfafval op te ruimen. Door weer en wind. Hij zou niet anders willen.

Hij kan best uitslapen hoor, maar op dagen dat Ruud moet werken staat hij om zes uur op. Om half acht drinkt hij een kop koffie met zijn collega opruimer Harrie en vervolgens maken ze samen de parkeerplaats schoon en legen ze de vuilnisbakken. Na nog een kop koffie beginnen ze ieder aan hun eigen ronde op de bakfiets: Harrie op het bedrijventerrein waar McDonald’s gevestigd is en Ruud richting het centrum van Emmen.
In een paar uur tijd verzamelt Ruud met gemak drie vuilniszakken vol zwerfvuil. Niet alleen van de fastfoodketen, alles wat hij tegenkomt raapt hij op. Soms helpt een voorbijganger hem even of steekt iemand zijn duim op. Het werk van Ruud wordt gewaardeerd en dat merkt hij elke dag.
Geen thuiszitter
Ruud is nooit vies geweest van hard werken, vertelt hij. ‘Mijn eerste baan was als machinebankwerker bij DAF. Daarna heb ik 25 jaar als dakdekker gewerkt, tot ik arbeidsongeschikt raakte voor dat werk. Maar thuiszitten is niks voor mij, dus heb ik me ingeschreven bij de Emco (sociale werkvoorziening in Emmen).’
Na een tijd in de gemeentelijke groenvoorziening en een detachering bij de golfbaan in Aalden kon hij via de Emco aan de slag bij McDonald’s. Dit was voor Ruud een schot in de roos. De vrijheid en waardering die hij kreeg bevielen hem zo goed, dat hij aan de bel trok toen zijn pensioenleeftijd naderde.
‘Bij de Emco kon ik niet blijven, maar gelukkig kon ik na mijn pensioen wel bij McDonald’s in dienst komen’, zegt Ruud. ‘Ze vragen me wel eens wanneer ik ga stoppen. Dan zeg ik altijd: als je van me af wilt moet je me wegsturen. Zo lang ik me gezond voel blijf ik gewoon doorgaan.’
Bijzondere ontmoetingen
Vaak komt hij tijdens zijn werk oud-collega’s van de groenvoorziening tegen. Dan maakt hij altijd even een praatje. Ook de handhavers van de gemeente groet hij altijd. En soms komt er iets bijzonders op zijn pad. Zoals een paar weken geleden, toen hij een jonge kraai redde uit de bek van een kat.
‘De kraai had een gewonde vleugel’, vertelt Ruud. ‘Ik heb hem onder mijn jas gestopt, na het werken in de kofferbak gedaan en mee naar huis genomen. Hij kreeg een plekje in de schuur en ik heb hem hondenbrokken gevoerd. Hij kan inmiddels gewoon vliegen, maar hij woont nog steeds bij ons.’
Zonder zijn baan bij McDonald’s had Ruud zijn bijzondere huisdier niet gevonden. Na werktijd beleeft hij veel plezier aan het beest. Het is ook een dankbaar onderwerp voor zijn grote hobby: fotografie. Hij fotografeert het liefst vogels en vliegtuigen en de laatste tijd staat kraai Blackie vaak model.
Blijven werken zo lang het kan
Hoewel er niet veel zijn die het doen zoals hij, krijgt Ruud vaak positieve reacties op het feit dat hij nog steeds werkt. Zeker in een tijd waarin alles duurder wordt geven de meeste mensen hem groot gelijk. Ook zijn vrouw vindt het prima, die is er wel aan gewend dat haar man een bezige bij is. ‘Thuis kan ik ook niet stilzitten. Ik ben altijd in de tuin aan het werk. Of in die van de buurvrouw’, vertelt Ruud.
Aan mensen die net als Ruud graag willen blijven werken na de pensioenleeftijd zou hij willen zeggen: ‘praat erover met je werkgever en kijk samen wat er kan’. Buiten zijn, mensen ontmoeten, zich nuttig maken, Ruud zou er niet zonder kunnen. En voorlopig hoeft hij dat gelukkig ook niet.
Sanne Hoving
Dat de werkdruk in het onderwijs hoog is en het beroep van leerkracht zwaar, dat horen we vaker. Maar wat is er aan te doen? Tijd voor een positief verhaal, dachten ze bij scholengroep Vivente in Zwolle. En dus stelde het bestuur in mei 2021, midden in de coronacrisis, een coördinator werkgeluk en mentale veerkracht aan. De opdracht: het werkplezier in de hele organisatie vergroten en het onderwerp op alle niveaus in de organisatie blijvend op de agenda zetten.
Druk is goed
Twee dagen per week heeft Martijn Kist, die naast zijn werk voor Vivente nog een eigen coachpraktijk heeft, voor zijn functie van coördinator werkgeluk en mentale veerkracht. In die twee dagen coacht hij medewerkers, verzorgt hij teamtrainingen en ontwikkelt hij – samen met de afdeling HR – beleid gericht op duurzame inzetbaarheid en werkgeluk. Een drukke baan, maar dat is voor Martijn geen probleem.
‘Een drukke baan is niet erg’, legt hij uit. ‘Werk kost per definitie energie. Maar werk kan ook heel veel energie teruggeven. Een baan zonder werkdruk maakt je waarschijnlijk niet gelukkig. Iedereen heeft een bepaald niveau aan werkdruk nodig om überhaupt werkgeluk te kunnen ervaren.’
Zo lang Martijn het gevoel heeft dat het zinvol is wat hij doet, dat hij iets kan veranderen, vindt hij het juist fijn om het druk te hebben. Maar dan moet ook de directie bereid zijn te veranderen en het niet erg vinden een spiegel voorgehouden te krijgen. Martijn doet het niet voor de bühne.
Van woorden naar concreet beleid
Duurzame inzetbaarheid, werkgeluk, het zijn woorden die elke werkgever aangeeft belangrijk te vinden. Maar hoe geef je concreet invulling aan die begrippen? En hoe zorg je dat het beleid dat je erop maakt echt onderdeel wordt van de dagelijkse praktijk en van de cultuur van de organisatie? Martijn is er, aan het eind van zijn eerste jaar, nog niet helemaal uit. Maar er zijn wel een aantal stappen gezet.
De eerste stap: zijn aanstelling. ‘Het feit dat ik voor best wel lange tijd twee dagen per week beschikbaar ben om bezig te zijn met het onderwerp werkgeluk en mentale veerkracht laat zien dat het voor Vivente belangrijk is’, zegt Martijn hierover. Het onderwerp staat op de kaart, heeft een eigenaar en hoeft er niet ‘even’ bij gedaan te worden. Dit signaal wordt door medewerkers al enorm gewaardeerd.
Daarnaast heeft Vivente een ‘learning point’ ingericht (een digitaal portaal waar medewerkers zich kunnen inschrijven voor individuele coaching en workshops op het gebied van vitaliteit en werkgeluk), waarvoor Martijn met zijn collega’s van HR het aanbod up to date houdt.
Wat is het energieniveau in de organisatie?
Na een kennismaking op alle scholen is Martijn nu bezig met het opzetten van een medewerkersonderzoek waarin niet alleen de tevredenheid, maar ook de betrokkenheid en bevlogenheid van medewerkers wordt gemeten.
‘Ik wil weten wat het energieniveau is in de organisatie. Iedere medewerker krijgt een persoonlijk (en vertrouwelijk) rapport met tips en trucs voor zijn of haar eigen situatie. En wij krijgen per school en voor de hele organisatie inzicht in de bevlogenheid, betrokkenheid en werkdruk binnen het team’, legt Martijn uit.
Zo’n nulmeting doen is nog niet gemakkelijk, want de timing in het schooljaar maakt veel verschil voor de uitkomst. Een onderzoek in de laatste drukke weken voor een vakantie geeft heel andere resultaten dan aan het begin van het schooljaar, bijvoorbeeld.
En dan moet er ook nog iets met de uitkomsten worden gedaan, wat ook weer extra taken betekent voor de toch al zo drukbezette schooldirecteuren. Al is het natuurlijk wel de bedoeling dat op den duur ook hun werkplezier toeneemt door deze inspanningen.
Een definitie van werkgeluk
Toen Martijn net begon bij Vivente heeft hij verschillende mensen gevraagd wat ze van de term ‘werkgeluk’ vinden. Soms wordt er dan lacherig over gedaan, maar door erover te praten ontstaat er een werkbare definitie. Martijn: ‘Het is een trendwoord. Dat is fijn, want daardoor kan iedereen zich er iets bij voorstellen, maar zo’n woord dekt nooit de volledige lading. Ik denk niet dat je gelukkig wordt van het najagen van geluk. Voor mij gaat werkgeluk over zingeving. Doe ik waar ik voldoening uit kan halen? Hoe competent voel ik me? Kan ik mezelf ontwikkelen als medewerker?’
‘Ik krijg weleens het verwijt dat ik me teveel richt op het positieve stuk’, zegt Martijn. ‘Ik zie heus wel dat teveel werkdruk echt een risico is voor de gezondheid. En we hebben veel aandacht voor medewerkers die werkelijk last hebben van de werkdruk. Maar mijn ervaring is dat ook wanneer de werkdruk heel hoog is, er resultaten te behalen zijn door je te richten op werkgeluk.’
Door de kennis en het bewustzijn van medewerkers op het gebied van werkgeluk te vergroten, hoopt Vivente dat medewerkers eerder aan de bel trekken, zodat verlies van werkplezier of uitval door stress voorkomen kan worden.
Ook van leuk werk moet je uitrusten
Er moet wel balans zijn en tijd om te herstellen, zelfs wanneer werk heel zinvol en leuk is. En dat is precies wat het werk van leerkracht nu zwaar maakt. Want hoe herstel je als je de hele dag werkt in een volle klas met veel prikkels?
De maatschappelijke ontwikkeling dat ouders en kinderen mondiger zijn geworden kan door een cursus mentale veerkracht niet worden teruggedraaid. Het vak verandert. Dat betekent voor ervaren leerkrachten dat ze daar nieuwe vaardigheden voor nodig hebben, en voor startende leerkrachten dat ze vaak op zoek zijn naar hun eigen stijl en identiteit in het vak.
Het begint met motivatie
Voor Martijn begint het antwoord voor beide groepen met motivatie. Waarom ben ik docent geworden? Voel ik me verbonden met het hogere doel van de school en met het team? Eigenlijk zou dit al op de pabo aan bod moeten komen, vindt hij. ‘We hebben wel een reken- en taaltoets, maar is er ook een toets voor de motivatie?’
Vivente doet er alles aan om medewerkers met dit soort vragen te begeleiden. Voor startende leerkrachten is er vanaf dit schooljaar een programma met aandacht voor balans en zorgen voor jezelf. Met schooldirecteuren besteedt Martijn aandacht aan het bespreekbaar maken van werkdruk en werkgeluk. En individuele medewerkers kunnen, zonder tussenkomst van hun leidinggevende, zelf een afspraak maken met Martijn of een andere coach wanneer ze niet meer zo gelukkig zijn in hun werk.
Gelukkige docenten, beter onderwijs
Met meer trots, meer positiviteit en meer professionele autonomie hoopt Vivente het werk voor medewerkers zo prettig mogelijk te maken. In de hoop dat het bijdraagt aan het oplossen van de personeelstekorten in het onderwijs. Martijn: ‘Als je investeert in werkgeluk en mentale veerkracht gaat als vanzelf het verzuim omlaag en word je een aantrekkelijker werkgever.’
En nog belangrijker: het komt ten goede aan de kwaliteit van het onderwijs. Fitte, vitale, gemotiveerde docenten kunnen leerlingen makkelijker meenemen in hun ontwikkeling. Gelukkige docenten, beter onderwijs, geïnspireerde leerlingen. Dat is waar het uiteindelijk om gaat.
Sanne Hoving
Dat het nooit te laat is om je werkgeluk te vinden, bewijst het verhaal van Heleen. Ze werkte jarenlang bij de bakker, ontdekte haar talent bij Cvites en durfde het uiteindelijk aan om theologie te gaan studeren. Nu ondersteunt ze als kerkelijk werker mensen van alle leeftijden bij grote levensvragen. Het eerste beroep waar ze bewust voor heeft gekozen. Een laatbloeier, maar wel een stralende.
Heleen groeide op in Lemmer. Omdat de havo in Sneek was ging ze eerst naar de mavo in haar eigen woonplaats, dat scheelde een stuk fietsen en dat vonden haar ouders fijner voor haar. Vervolgens ging ze naar de havo met als doel pabo, maar bij de havo-examens ging het mis. ‘Faalangst was toen nog geen woord. Ik wist niet wat er aan de hand was maar examens maken lukte me gewoon niet’, vertelt Heleen.
Toen is ze, zonder havodiploma op zak, gaan werken bij een wijnhandel/slijterij. Het was een leuke werkplek, maar er was wel altijd dat knagende gevoel: dit had niet gemoeten, ik kan meer. Vervolgens werd Heleen fulltime moeder en deed ze vrijwilligerswerk, op de basisschool en in de kerk.
Een halfje bruin en een praatje
Toen de kinderen wat groter werden ging Heleen weer deeltijd aan de slag bij een bakkerij. Eerst in Marknesse en na een verhuizing in Hoogeveen. ‘Het werken bij de bakker was leuk. Mensen haalden een half brood, maar kwamen ook echt voor een praatje. Ik werkte in een buurtwinkel en kon daar vaak tijd voor maken, daar denk ik nog wel eens aan terug in mijn huidige werk’, vertelt Heleen.
De werkgever gaf geen vaste contracten, dus na drie jaarcontracten moest Heleen er een tijdje uit. Zo kwam ze via het UWV in aanraking met Cvites. Jobcoaches Gea Bausch en Agnes Kortwijk gaven trainingen in het Werkcafé in Hoogeveen en Heleen kon bij hen aan de slag als ondersteuner. Dit werk beviel haar zo goed, dat ze zelf ook wel jobcoach wilde worden.
Een studie theologie
‘Gea moedigde mij aan: doe een studie, je kunt het wel, bijvoorbeeld Personeel en Arbeid’, vertelt Heleen. ‘En toen dacht ik: als ik dan een studie ga doen wil ook echt doen wat er bij me past. Bij Cvites gold (en geldt) dat wat je de cliënten aandoet, je ook zelf moet ondergaan. Dus ik heb allerlei onderzoeken gedaan naar talenten en drijfveren en wat er steeds kwam bovendrijven was werk met een sociaal karakter in combinatie met mijn belangstelling voor theologie. Dus toen heb ik de keuze gemaakt voor hbo Theologie.’
Zonder havodiploma moest Heleen toelatingsexamen doen voor deze opleiding. Ze was bijna 50, en door haar levenservaring en vrijwilligerswerk was haar zelfvertrouwen zo gegroeid dat de faalangst geen rol meer speelde. Heleen: ‘Mede door al die onderzoeken bij Cvites wist ik: daar ligt mijn kracht. Daardoor stond ik veel sterker. Er is echt een periode voor en een periode na Cvites, ik weet veel beter wat ik wil.’
Ze begon de studie zonder doel, puur voor haar eigen ontwikkeling. ‘Op hbo-niveau is theologie een heel praktische opleiding, je kunt ermee aan de slag in de kerk, op scholen, in het jeugdwerk, bij het Leger des Heils. Het lijkt eigenlijk wel wat op Social Work, maar dan vanuit een religieus vertrekpunt’, vertelt Heleen.
Gesprekken met jong en oud
Met haar ervaring als vrijwilliger in het jongerenwerk was dat een logische eerste stap. Maar inmiddels doet ze veel meer, als kerkelijk werker voor een protestantse gemeente in Friesland. Van uitvaarten tot een huiswerkcafé, van gespreksgroepen en bijbelstudie tot bezoeken aan huis.
Hoewel ze in dienst is van de kerk, gaan lang niet alle gesprekken over het geloof. ‘God is wel de bron en de inspiratie van waaruit ik probeer te leven, maar het gaat tijdens mijn werk vooral over wat mensen meemaken tijdens hun eigen leven. Tijdens ups en downs loop ik een tijdje met mensen op en probeer hen bij te staan waar ik dat kan’, vertelt Heleen.
‘Ik ga ook wel voor in diensten, maar het meeste geluk haal ik uit de één-op-één gesprekken met mensen’, zegt Heleen. Dan maakt ze bijvoorbeeld een levensverhaal samen met een oudere, of voert ze gesprekken met een meisje van twaalf dat worstelt met haar identiteit. In dat één-op-één contact is er ook meer ruimte voor nuance, voor verschillende interpretaties van het geloof.
Contact in plaats van hiërarchie
Over die verschillende interpretaties zegt Heleen: ‘Ik vind de kerk een hele fijne plek om te werken. Het geloof steunt mij echt in mijn werk. Ik probeer altijd zo dicht mogelijk bij mezelf te blijven en te leven vanuit mijn hart. Natuurlijk sta ik ook open voor andere interpretaties van het geloof, zolang het maar niet veroordelend is. Ik vind het belangrijk om iedereen in zijn waarde te laten.’
De verbinding met de kerk kan ook remmend werken in het contact met mensen, vertelt Heleen. ‘De kerk is echt een instituut. Mensen zetten het op een voetstuk, of veroordelen het. Ik heb een hele positieve, open geloofsbeleving en probeer mijn werk zo in te richten dat de kerk niet gaat over een formeel instituut of hiërarchie, maar over samen doen en in verbinding blijven.’
Zorgen voor anderen is ook zorgen voor jezelf
Als kerkelijk werker heeft Heleen geen gemakkelijke baan. Mensen met wie het goed gaat hoeven geen kopje thee met haar te drinken. Vaak zijn het mensen die te maken hebben met ziekte, dood, depressie, een moeilijke thuissituatie. Het ritje vanuit Friesland helpt Heleen om de zorgen van anderen niet mee te nemen naar huis.
Heleen: ‘Als ik de auto op de oprit parkeer voelt het alsof God tegen mij zegt: “het is mijn kerk, jij mag gaan slapen.” Anders houd je het denk ik niet vol. Ik kan niet alle zorgen van de mensen die ik spreek in mijn eigen rugzak houden. Ik mag ze bij God neerleggen en zelf lekker gaan slapen om de volgende dag weer fris aan het werk te gaan.’
Of het nu achter de toonbank is bij de bakker, in het Werkcafé van Cvites of in haar huidige baan: de rode draad voor Heleen is dat ze altijd naar anderen heeft omgekeken. En sinds een paar jaar zorgt ze ook goed voor zichzelf: ‘Voor mezelf zorgen om voor anderen te kunnen zorgen, dat heb ik ontwikkeld. Je moet wel lekker in je vel zitten om dit werk te kunnen doen.’
Sanne Hoving
Als Ad-Jan van Larsdonk zichzelf voorstelt, vertelt hij eerst over zijn kinderen, dan over de plek waar hij woont (midden in het bos) en dan pas over zijn werk. Het maakt meteen duidelijk: wie hij is, is voor Ad-Jan belangrijker dan wat hij doet. En juist dat bepaalt hoe hij kijkt naar zijn werk als schooldirecteur. Als leidinggevende wil hij iedereen de ruimte geven om te zijn wie ze zijn, óók als dat betekent dat je soms zorgen van thuis meeneemt naar het werk.
Zijn hele werkende leven heeft Ad-Jan in het onderwijs gewerkt. Op zijn 29e was hij voor het eerst schooldirecteur. Zijn pad is er één met hobbels en bobbels. Niet alleen op werkgebied, maar ook privé. ‘Ik heb er tot mijn vijftigste over gedaan om te ontdekken wie ik was’, vertelt hij. En nu mag iedereen het weten: in alle openhartigheid deelt hij zijn pieken én dalen.
De bodem van de put
Tien jaar geleden had Ad-Jan alles voor elkaar. Samen met zijn vrouw, die hij kende van de pabo, had hij een groot huis, een zoon, een dochter en een hond. En toch begon er geleidelijk iets te knagen, een gemis, een zoektocht naar betekenis. Er volgde een burn-out, een scheiding, verlies van een baan, een nieuwe relatie die ook weer stukliep.
Op het dieptepunt, in 2019, woonde hij weer tijdelijk bij zijn moeder, elf hoog op een flat in Emmen. Dit dieptepunt had hij nodig om weer vooruit te kunnen. ‘Juist door de bodem van de put bereikt te hebben kon ik weer omhoog’, blikt Ad-Jan terug. ‘In het verleden deed ik gewoon wat ik deed en was ik me er niet eens van bewust dat ik vertrouwen nodig had. Nu heb ik bewust vertrouwen in mezelf. “Wie ben ik?” is de moeilijkste vraag die je kunt stellen, en daar heb ik eindelijk een antwoord op.’
Hij is bewust open over die moeilijke periode. Ook zijn kinderen hebben zijn zoektocht en worsteling van dichtbij meegemaakt. Het raakt hem dat ze zijn verdriet hebben moeten zien, maar hij hoopt ook dat ze geleerd hebben van zijn kwetsbaarheid. Ad-Jan: ‘Mijn vader zei altijd: doe het maar zoals ik het zeg, dan komt het goed. Ik hoop dat mijn eigen kinderen zien dat fouten maken erbij hoort.’
Dit ben ik, dit kan ik, take it or leave it
Als iemand die wars is van het klakkeloos volgen van systemen en vaste procedures heeft Ad-Jan ook op zijn werk de nodige moeilijkheden gekend. Dat begon al op de pabo, waar hij alles nét even anders deed dan werd voorgeschreven. Het bereikte een climax toen hij werkte op twee zeer zwakke scholen in Stadskanaal.
‘Ik had net een interim-opdracht gedaan, toen ik door dezelfde schoolbestuurder werd gevraagd voor een nieuwe opdracht’, vertelt Ad-Jan. ‘Ik moest een zeer zwakke school weer “op groen” krijgen (verbeteren zodat de school voldoende scoort bij inspectie) en kreeg een brief waarin stap voor stap beschreven stond hoe ik dat moest doen.’
En toen knapte er iets. Ad-Jan: ‘Dat iemand mij vertelde hoe ik iets moest doen, wat ik moest doen, hoe ik mij moest verantwoorden, terwijl ik net een superklus voor hem had gedaan, daar had ik echt geen zin in. Ik kreeg nog een ontwikkeltraject aangeboden, maar ik heb de opdracht teruggegeven, zonder dat ik iets anders had. Het gevoel van onafhankelijkheid dat ik toen had, dat wil ik niet meer kwijt. Dit ben ik, dit kan ik, take it or leave it.’
Een fusie en weerstand
Met die instelling kreeg Ad-Jan per 1 augustus 2020 de opdracht van Stichting Primenius om de twee kleine basisscholen De Hoeksteen en Braakhekke bij de voorgenomen fusie te leiden. De Hoeksteen is een kleine basisschool aan de rand van Emmer-Compascuum. Het is een katholieke basisschool met historie, geworteld in een hechte gemeenschap. Braakhekke is een protestants-christelijke school midden in het centrum van het dorp. De school behoort tot een ander bestuur, dat van Viviani.
De fusie en de bouw van het nieuwe schoolgebouw waren al meerdere malen uitgesteld en opnieuw bediscussieerd toen Ad-Jan aan zijn nieuwe baan begon. In november 2020 werd opnieuw besloten om de voorgenomen fusie op te schorten.
In plaats van directeur van een fusieschool was Ad-Jan vanaf dat moment directeur van een kleine dorpsschool die haar eigen identiteit moest terugvinden. Ad-Jan: ‘We hadden te maken met ingewikkelde omstandigheden en daar ging het steeds over: fusie, geen fusie, nieuwbouw, geen nieuwbouw, een kleine dorpsgemeenschap die er wat van vindt. En daardoor wisten we niet meer waar onze eigen kracht lag.’
Teamcoaching door Cvites
Dus ging het team van de Hoeksteen op zoek naar die eigen kracht. Met het hele team begonnen ze aan een coachtraject bij Cvites: vijf leerkrachten en Ad-Jan. ‘Ik wilde erin zitten als één van hen, niet als de directeur. Ik ben ook onderdeel van het team.’
Volgens Ad-Jan is er niet eens echt aan de boom geschud. Wat er vooral is gebeurd: er is een hulpvraag gekomen en er is duidelijkheid gecreëerd. Ad-Jan: ‘Onze hulpvraag was: Hoe worden we gezamenlijk een krachtig team en hoe word ik (als collega) deel van dat team?’
Tijdens het traject viel het team uit elkaar. Drie leerkrachten vertrokken en er kwamen drie nieuwe collega’s voor in de plaats. ‘Ik zie dat als iets positiefs’, zegt Ad-Jan. ‘Door de onduidelijkheid rondom de fusie zat de boel op slot. Nu is de spanning eruit. En de vertrokken collega’s zijn blij op hun nieuwe werkplek.’
Een nieuw, trots team
Na een korte pauze door het vertrek van de collega’s ging het teamtraject door. De aanpak en methodiek volgens het teamwiel van Vroemen bleven hetzelfde, maar er werd een inhaalslag gemaakt om de nieuwe teamleden mee te nemen in de nieuwe situatie. Zo werd in een snelkookpan een nieuw team gesmeed, waar Ad-Jan nog steeds met veel plezier leiding aan geeft.
Wat merkt Ad-Jan in de praktijk van het traject? ‘We zijn echt een team: mensen durven het aan te geven als iets niet lukt en vragen elkaar om hulp. Ook hebben we meer begrip van elkaars drijfveren. Één collega met wie ik vorig jaar botste, werkt er nog. We zijn het nog steeds niet altijd eens, maar door het traject bij Cvites hebben we veel meer oog voor elkaars kwaliteiten en ontwikkelpunten. We verstaan elkaar beter en dat maakt het samenwerken veel leuker.’
‘Er is een bepaalde trots ontstaan’, gaat hij verder. ‘Niet alsof nu ineens alles lukt, maar als dingen misgaan, kunnen we het bespreekbaar maken.’
Leren is durven verdwalen in het bos
Juist door fouten te maken en daar open over te zijn leer je het meest. In de woorden van Ad-Jan: ‘Leren is de faalkundigheid testen. Durven te verdwalen. Het bos in gaan en dan niet over de paden gaan, maar gewoon gaan.’
Misschien dat hij zich daarom zo thuis voelt in het bos. Na de periode bij zijn moeder in de flat vond hij met zijn nieuwe liefde Anita een huis midden in het bos bij Odoorn, waar hij het geluk heeft teruggevonden. Hij geniet van het groen om hem heen en hakt zijn eigen hout. De spaanders neemt hij voor lief.
door Sanne Hoving
Je kent ze vast wel. Van die mensen met een leuke baan, die hard werken maar die het ogenschijnlijk ook komt aanwaaien. ‘Ik ben er ingerold’, of ‘ik werd gevraagd’, is vaak hun antwoord op de vraag hoe ze aan hun baan zijn gekomen. Zo iemand was Bert Moormann. Tot het begon te kriebelen.
Bert werkte tien jaar bij Spark toen hij voelde dat hij weg moest. Het bedrijf en hij hadden beide een sterke ontwikkeling doorgemaakt, maar na tien jaar kwam die ontwikkeling stil te liggen. Bert wilde weg. En snel. Dus hij ging overal solliciteren, en hij werd aangenomen bij een IT-bedrijf.
Dat die stap eigenlijk een vlucht was, besefte Bert al gauw: ‘Bij Spark was ik te lang blijven hangen op de automatische piloot. Omdat het lekker ging had ik niet nagedacht over mijn ontwikkeling. Tot het bedrijf tot stilstand kwam en ik verrast werd dat ik zelf geen plan had. Toen ben ik in een soort paniekreactie naar de IT overgestapt. Binnen drie maanden wist ik dat ik op de verkeerde plek zat.’
Een rigoureuze keuze
Zijn oude werkgever belde, of hij terug wilde komen, maar dan in een andere functie. Weer kreeg Bert een keuze op een presenteerblaadje. Hij werkte nog eens vijf jaar bij Spark, werd zelfs aandeelhouder, maar echt gelukkig werd hij er niet van. In 2005 kwam het besef: ik moet een plan. Dus maakte Bert een rigoureuze keuze.
‘Ik nam ontslag. Zonder uitzicht op een nieuwe baan. Ik ging veel wandelen, veel nadenken, in de hoop dat de antwoorden dan vanzelf wel zouden komen. Het was heerlijk, dat wandelen, maar het gaf geen antwoorden. Ik had helemaal de discipline, de kennis en het netwerk niet om dit in mijn eentje te doen.’ En zo kwam Bert bij Cvites binnen.
Voor het eerst in zijn leven dacht Bert na over wat hij echt wilde. ‘Dat had ik nooit geleerd. Op school koos ik gewoon waar ik goed in was en ook thuis ging het niet over gevoelens. Bij Cvites ontdekte ik mijn maatschappelijke drijfveer. Mijn werk moet van betekenis zijn voor andere mensen. Het gaat niet om het geld verdienen, maar om de wereld een beetje mooier maken.’
Gaat het wel goed met jullie?
Terwijl Bert zichzelf steeds beter leerde kennen, begreep zijn omgeving weinig van zijn keuzes. Oud-collega’s, ouders en vrienden vroegen zich af of het wel goed met hem ging. Helemaal toen Bert en zijn vrouw ook nog hun vrijstaande huis verkochten om kleiner te gaan wonen. ‘Het gaat beter dan ooit’, was het antwoord van Bert. Weg met alle spullen en kiezen voor wat er echt toe doet.
Inmiddels heeft Bert weer een goede baan, als bestuurder bij woningcorporatie Domesta. De keuzes die hij in het verleden heeft gemaakt, maken dat hij nu anders in het werk staat. ‘We wonen goedkoop en bovendien heb ik geleerd dat het wel goed komt als je je baan kwijtraakt. Op spannende momenten durf ik daarom nu mijn eigen positie ter discussie te stellen. Daardoor kan ik scherpere keuzes maken.’
Een bestuurder met visie
Als bestuurder bemoeit Bert zich het liefst zo min mogelijk met de uitvoering. ‘De manier waarop ik zelf graag werk, vinden veel medewerkers ook prettig. Die willen ruimte, autonomie en goede voorwaarden. Ik dacht vroeger dat een bestuurder iemand was die alles wist en alles kon. Als je zo’n bestuurder bent, krijg je heel ongelukkige medewerkers. Je bent vaak geneigd om te veel te doen, maar je moet juist een visie vormen, richting geven en daarna loslaten.’
Bert staat nu aan het roer van een veranderende organisatie. Na een periode van digitalisering en standaardisering is zijn visie dat de woningcorporatie juist meer maatwerk moet leveren. Dit vraagt van de medewerkers ondernemerschap en meer verantwoordelijkheid bij de uitvoering.
Voor sommige medewerkers is dat even wennen, maar er zijn ook mensen die eindelijk het plezier in hun werk terugvinden. ‘Die zijn bij een woningcorporatie gaan werken vanuit een maatschappelijke drijfveer, niet omdat ze een zo efficiënt mogelijke organisatie willen neerzetten. Een deel van onze huurders is laaggeletterd, we hebben veel oudere huurders. Een volledig gedigitaliseerde organisatie past daar niet bij.’
Met energie thuiskomen
Twintig jaar geleden had Bert niet kunnen voorspellen dat hij bestuurder bij een woningcorporatie zou worden. ‘Ik had nooit gedacht dat ik dit werk zou kunnen. Ik vond mezelf veel te zakelijk voor de corporatiewereld. Mijn wereld is groter geworden door het loopbaantraject bij Cvites. Maar het licht is pas echt aangegaan toen ik bij Domesta ging werken. Een betekenisvolle bijdrage leveren bij een organisatie die ertoe doet, dat vind ik belangrijk. Ik kom met energie thuis. Dat is voor mij de enige graadmeter.’
Deze les leert hij ook aan zijn kinderen. ‘Een van mijn dochters wil kok worden, maar vindt communicatie ook heel leuk. Ze vroeg laatst: ‘Wat verdient beter?’ Ik probeer haar dan uit te leggen dat dat niet uitmaakt. Doe werk wat je leuk vindt!’
Bert hoopt dat zijn dochters zich eerder dan hijzelf bewust zijn van hun talenten en van wat ze echt willen. Maar hij wil hier ook weer niet te veel druk op leggen. ‘Ik ben bang dat ze net als ik te snel in de bus gaan zitten van goede opleiding, goede baan, goed verdienen. In plaats daarvan gun ik ze treuzeltijd, zoektijd om hun talenten te ontdekken. Zonder die zoektocht te groot te maken.’
Durf te kiezen
Nu Bert werk doet waar hij plezier in heeft, kan hij nog gemakkelijk twintig jaar door. ‘Dan ben ik 74. Ik zou het niet erg vinden om dan nog te werken, als ik daarmee van betekenis kan zijn voor anderen.’
De ‘oude’ Bert had dit vast niet gezegd. En dus is zijn boodschap: ‘Durf te kiezen! En maak de keuze niet te groot. Wissel eens van baan terwijl je niet alles ingekleurd hebt. Ik heb voorbeelden gezien van mensen die gedwongen werden ontslagen die daar achteraf heel dankbaar voor waren. Want het komt altijd goed. En het hoeft geen keuze voor de eeuwigheid te zijn.’ Je kunt immers altijd opnieuw kiezen.
Sanne Hoving
Plezier in het werk, dat is waar Laurens Ponds zich voor inzet. Tegenwoordig staat werkplezier bij veel organisaties op de agenda, maar bij de oprichting van Cvites, twintig jaar geleden, was dat wel anders. Tegelijk met een groeiende aandacht voor werkplezier ziet Laurens ook dat mensen steeds vaker stress ervaren op het werk. Voor hem het bewijs hoe lastig het is om goede voornemens tot uitvoering te brengen.
De naam Cvites is een samenvoeging van cv (levensloop) en vites: een verwijzing naar levendigheid, plezier in je werk. Ook al werkt Laurens nu niet meer bij Cvites, de visie en de boodschap waarmee hij het bedrijf twintig jaar geleden oprichtte is niet veranderd. ‘Ik wil mensen plezier aan hun werk laten beleven’, zegt hij.
Drie dingen zijn hierbij volgens Laurens van belang: weten waar je goed in bent, reflectie op je eigen handelen en weten waar je invloed op hebt, zodat je bewuste keuzes kunt maken. Ook in zijn huidige werk als directeur van InCtrl (de leverancier van het ePortfolio) en als interim-manager bij de overheid zijn dit de thema’s waar hij zich mee bezighoudt.
Weten waar je goed in bent
Een belangrijke reden voor het ontbreken van werkplezier is volgens Laurens dat veel mensen nét niet datgene doen waar ze goed in zijn. ‘Vaak is je grootste talent voor jezelf zo vanzelfsprekend, dat je het niet ziet’, zegt hij daarover. Het is dus zaak om hierover in gesprek te blijven, zowel voor werknemers als voor leidinggevenden. Zo leer je je talenten steeds beter kennen.
Ook heel bepalend voor het vinden van je talent is de omgeving, zegt Laurens. ‘Vraag jezelf af: welke context past bij mij? Wat maakt dat ik in de ene omgeving floreer en in de andere niet?’ Helaas werkt het niet zo dat je deze vragen in één keer beantwoordt en dan verzekerd bent van een lang en gelukkig leven. Omdat mensen en organisaties veranderen, moet je jezelf deze vragen af en toe blijven stellen. Het is een blijvende zoektocht, al wordt deze volgens Laurens in de loop van jaren wel steeds makkelijker.
Reflecteren op je handelen
Een tweede les, die Laurens zelf nog elke dag toepast, is om elke dag één ding te benoemen wat goed is gegaan en één ding wat beter kon. En bij het verbeterpunt vraagt hij zich ook af wat hij anders had kunnen doen. ‘Dit draagt voor mij bij aan werkplezier, omdat ik me er zo bewust van ben of het zinvol is wat ik op een dag heb gedaan. En om een goed gevoel te houden, probeer ik elke dag in elk geval één leuke of makkelijke klus te doen.’
Reflectie kan ook helpen om te relativeren. ‘Soms kun je je enorm druk maken over iets wat nu speelt op het werk’, zegt Laurens. ‘Nu ik ouder ben en meer heb meegemaakt, lukt het me beter om problemen op het werk in perspectief te plaatsen. Ik neem ze niet minder serieus, maar probeer er juist van te leren. Het geeft rust om zaken waar je je druk om maakt als les te beschouwen.’
Bewuste keuzes maken
Veel mensen onderschatten hun invloed, denkt Laurens. En dit heeft alles te maken met bewustzijn. ‘Ik ben eens bij een interimklus bij de ingang gaan zitten en heb iedereen die binnenkwam gevraagd hoe ze binnenliepen. De één kwam net van het schoolplein aangerend, een ander was al aan het bellen nog voordat de werkdag begonnen was. Vaak leven we zo op de automatische piloot en doen we dingen ‘omdat we ze altijd zo doen’, dat het lijkt alsof het leven ons overkomt.’
Dat wil niet zeggen dat wanneer je maar bewust leeft, je alles naar je hand kunt zetten. Heel veel dingen zijn niet te sturen, maar je hebt wel altijd een keuze in hoe je je tot die dingen verhoudt. ‘Ik heb dit zelf meegemaakt tijdens het faillissement van Cvites in 2013. De markt veranderde toen zo snel, dat konden we niet meer beïnvloeden. Wat mij er uiteindelijk doorheen heeft gesleept, is ten eerste accepteren dat het gebeurde en ten tweede actie ondernemen en bijsturen waar het kon. Maar de periode daarvoor, de fase waarin het leek alsof ik niets kon doen, was achteraf het moeilijkste.’
Tijd voor ontwikkeling
Hoewel werkplezier tegenwoordig hoger op de agenda staat dan twintig jaar geleden, is er een andere ontwikkeling die het werkplezier juist ondermijnt. Want waar halen we tegenwoordig de tijd vandaan om onze talenten te onderzoeken, aan zelfreflectie te doen en bewuste keuzes te maken?
‘Toen ik begon met werken, kreeg ik een week voor een vergadering een envelop met stukken toegestuurd, die ik rustig kon doorlezen’, vertelt Laurens. ‘Tegenwoordig gaan we zo ongelofelijk snel met informatie om. Het werkende leven is drukker, stressvoller, alles moet in één keer goed en er ligt steeds meer nadruk op verantwoording. Medewerkers in de publieke sector, de zorg en het onderwijs ervaren steeds minder professionele ruimte.’
Een recept voor stress, en dat is een zorgelijke ontwikkeling, vindt Laurens. En die begint volgens hem in het onderwijs. Wanneer daar de nadruk zou verschuiven van prestatie naar respect voor elkaar, dan ontstaat er veel meer ruimte om verschillende talenten tot bloei te laten komen. Wanneer kinderen écht de ruimte krijgen om te leren, hebben ze daar hun hele werkende leven profijt van.
Door Sanne Hoving
Als bedrijfsarts spreekt Jerom Veenstra veel mensen die ziek worden van hun werk, of mensen die door ziekte op zoek moeten naar ander werk. Hij spreekt werkgevers, werknemers, collega-artsen en is behalve met zieke medewerkers ook steeds meer bezig met het verbeteren van gezondheid en werkplezier. Een afwisselende en veelzijdige baan, al was bedrijfsarts worden niet zijn ambitie toen Jerom 20 jaar geleden geneeskunde studeerde.
‘Als basisarts stond ik op het punt een specialisme te kiezen toen ik vader werd. Ik dacht: ik parkeer mijzelf een jaar als arbo-arts en ga dan verder. Maar ik vond het een geweldig vak! Veel leuker dan de reputatie die het beroep heeft. Je bent misschien niet bezig met het redden van levens, maar wel met zingeving. Dat is enorm waardevol.’
Het reputatieprobleem van de bedrijfsarts
Onder studenten geneeskunde is het nog steeds geen populair specialisme (behalve dan voor hen die afknappen op de lange werkdagen in het ziekenhuis), maar ook in de maatschappij heeft de bedrijfsarts een reputatieprobleem. Het beeld dat veel mensen hebben, van de bedrijfsarts die door de werkgever wordt ingehuurd om zieke medewerkers ‘aan het werk te schoppen’, wil hij graag ontkrachten. Niemand is er immers bij gebaat als een zieke medewerker te snel weer aan het werk gaat en even later opnieuw uitvalt.
Jerom ziet zijn rol als bedrijfsarts het liefst als partner van de werkgever om de gezondheid van medewerkers te verhogen. Hij werkt graag samen met bedrijven die vitaliteit hoog op de agenda hebben, zodat hij mensen kan helpen zich lekker te voelen in hun werk. Inmiddels kan hij met zijn bedrijf hier klanten op selecteren, maar deze luxe heeft hij niet altijd gehad.
Van regeldruk naar regelruimte
Voordat hij in 2012 voor zichzelf begon, werkte hij bijna tien jaar in loondienst als arbo-arts. Hoewel hij enthousiast begon, zag hij het vak ontwikkelen in een richting die hem niet aanstond. ‘Ik was bezig met registraties, geld, regeltjes. Daardoor verloor ik het plezier in mijn werk. In 20 minuten moest ik het probleem van een cliënt doorgronden en de stappen uitleggen en een werknemer zover krijgen dat hij stappen onderneemt waar hij tegenop ziet. Dat is niet te doen. En het is ook niet nodig. Ik spreek mensen nu 45 minuten tot een uur en hoef echt geen hogere prijs te rekenen dan een grote arbodienst.’
De vrijheid om zonder onnodige regeltjes en ruimte om de dingen op zijn eigen manier te doen, houden Jerom vitaal. Hij heeft een grote behoefte aan wat hij noemt ‘regelruimte’, iets wat volgens hem voor veel medewerkers bijdraagt aan hun werkgeluk, maar wat ook steeds meer verdwijnt in regeltjes en standaardprocedures. Zie hier een recept voor burn-out.
De grote modeziekte
Een recept, want er zijn er meerdere. Overspannenheid, stress en burn-out zijn echt de grote modeziekten van deze tijd, zegt Jerom. Enerzijds komt dat doordat het taboe er af is, maar anderzijds neemt het ook echt toe. En daar zijn vele oorzaken voor, die niet alleen de verantwoordelijkheid zijn van de werkgever.
‘Natuurlijk zijn er werkgevers die de druk en de verwachtingen te hoog opvoeren. Maar mensen doen dat vaak ook zelf,’ zegt Jerom. ‘Een groot probleem dat ik zie, is dat mensen steeds minder keuzes maken. Ze willen een gezin én allebei fulltime werken. Een dikke baan met veel verantwoordelijkheden én vaak op vakantie. Als je daar slapeloze nachten van krijgt, los je dat niet op met oxazepam, dan moet je leren om keuzes te maken. Anders komt het probleem bij je terug.’
Naast de werkgever en de werknemer vindt Jerom dat ook de overheid zijn verantwoordelijkheid moet nemen in het bestrijden van overspannenheid en burn-out. ‘Onze geestelijke gezondheidszorg is soms echt op derdewereldlandniveau’, zegt hij. ‘Overspannenheid is de meest voorkomende ziekte en wat zeggen verzekeraars? Het bestaat niet, want het staat niet in de DSM-5 (het internationale handboek voor de diagnose van psychische aandoeningen). Dus wordt de behandeling niet vergoed. En de overheid doet daar niets aan, laat het probleem aan werkgevers en werknemers. Terwijl er ook veel niet-werkenden zijn die overspannen raken.’
De invloed van corona
Als er iets ons werk het afgelopen jaar heeft beïnvloed dan is het wel corona. Het virus raakt iedereen, maar vooral de zorg. ‘Vergeleken met andere branches zijn de arbeidsvoorwaarden in de zorg niet zo goed. De mensen die ervoor kiezen doen dat niet voor het geld, maar halen veel voldoening uit het helpen en verzorgen van mensen. Ze zetten zichzelf op plek twee, of vijf. Gaan kortom aan zichzelf voorbij. Er was al een hoog verzuim in de zorg, en toen kwam corona er nog eens bij.’
Volgens Jerom werken veel zorgmedewerkers meer uren dan dat in hun contract staat. Dat komt door het landelijk bestaande personeelstekort. En dat zal naar verwachting alleen maar toenemen. Al is het einde van de crisis in zicht, we moeten niet raar opkijken als er nog een grote verzuimgolf in de zorg aankomt. Van de mensen die nu heel hard op hun achterste benen lopen, maar als het straks niet meer keihard nodig is overspannen thuis komen te zitten.
Bescherming van werknemers
In de ontwikkeling van zijn vak heeft Jerom de wetgeving de afgelopen jaren zien veranderen ten gunste van de medewerker. Die wordt beter beschermd, ook in zijn privacy. Bij uitval door ziekte moet er nu verplicht een bedrijfsarts worden ingeschakeld. En dat was nodig ook.
In 2002 kwam de Wet Verbetering Poortwachter. Die legde meer druk op werkgevers om mensen aan het werk te houden, zegt Jerom. ‘Die druk werd in sommige gevallen afgewenteld op de medewerker. Met het “verzuim eigen regie model” ontstond er meer invloed van werkgevers en werknemers. Met helaas ook negatieve uitwassen waar de bedrijfsarts op afstand werd gehouden en medewerkers onder druk werden gezet.’ De AVG (privacywet uit 2016) en de aangepaste arbowet (2018) maken dat werknemers beter beschermd worden en recht hebben op goede arbozorg. En daar is hij blij mee.
Alles heeft echter een keerzijde. Wat Jerom nu ziet, is dat in sommige gevallen de wetgeving wellicht iets te veel in het voordeel van de medewerker uitpakt. Hij noemt het voorbeeld van een medewerker die voor de tweede keer in drie jaar tijd meer dan een half jaar overspannen thuis komt te zitten. Jerom: ‘Als dat komt doordat je bepaalde adviezen niet opvolgt, kan een werkgever daar weinig mee, en ook het UWV oordeelt niet erg streng op de inspanning van de werknemer.’ Gelukkig zijn dergelijke negatieve uitwassen echt een kleine minderheid.
Iedereen doet zijn best
Tot zover het gemopper over negatieve ontwikkelingen, want over het algemeen ziet Jerom het glas het liefst halfvol. Hij ziet werkgevers echt hun best doen op inzetbaarheid en vitaliteit en daar goede resultaten mee behalen. De afgelopen jaren is er bij werkgevers en werknemers een verschuiving van “achteraf problemen oplossen”, naar preventieve acties en het bewustzijn dat voorkomen beter is dan genezen.
‘Toen ik in 2004 aan kwam zetten met interventies als fysiotherapie, psychologie, bedrijfsmaatschappelijk werkers en revalidatietrajecten moest ik heel hard werken om werkgevers en werknemers mee te krijgen. Tegenwoordig werken de meeste werkgevers en werknemers daar gemotiveerd aan mee, en vragen ze er zelf om. Dat is ook hoe de wetgeving bedoeld is. Je wilt gewoon dat iedereen zijn best doet en zijn verantwoordelijkheid neemt. Zodat problemen opgelost worden en werken leuk is en voldoening geeft. Niet meer en niet minder.’
door Maaike Brasser
Als loopbaancoach coach ik mensen bij het vinden van hun ultieme droombaan of de vervolgstap in de loopbaan waarmee het werkgeluk gevonden moet worden. Het zijn soms de communicatieve types die het liefst met de ratio de volgende carrièrestap willen zetten. Als ik begin over gevoel en emotie en hoe dit ‘werkt’ of ‘tegenwerkt’ bij die zoektocht is er vaak wat weerstand. Ik krijg dan reacties zoals: “Maar ik kan toch een assessment krijgen die laat zien wat het beste bij mij past?” Of “Ik dacht dat het vooral over werk ging, maar nu gaat het ineens over mij.”
Soms lijkt het alsof gevoel of emotie vergeten bronnen zijn waar we liever niet naar kijken. Ik snap het wel, soms lijken die emoties ook in de weg te zitten van de doelen die we willen bereiken. Vermoeidheid zit in de weg omdat er een deadline te behalen is. Of je voelt soms wel dat je iets niet wilt, maar iedereen rekent nu eenmaal op jou. De ratio is vaak sterk en vasthoudend waardoor je jezelf oplegt door te zetten, nog even door te bijten, oplossingen te bedenken om toch te bereiken wat je wilt, in plaats van te voelen wat er is.
Begrijp me niet verkeerd, ik pleit niet voor opgeven of niet meer je best ergens voor doen. Ik ben voor hard werken, resultaten boeken en doelen bereiken, maar we vergeten wel eens dat we naast hard werken, ook hard zouden kunnen relaxen.
Ik denk namelijk dat je op de lange termijn verder komt, meer kan bereiken en gezonder kunt functioneren, als je naast je inspannen ook leert te ontspannen. En daar hoort voelen bij om te weten wat voor jou werkt en de baan te vinden die bij jou past!
Ratio versus Gevoel
Nu leven we natuurlijk in een wereld die houdt van ratio. Alles wat meetbaar, zichtbaar en te beheersen of te controleren is, is prettig. Het geeft zekerheid en houvast. Daarom is dat assessment vaak zo aanlokkelijk bij het zoeken naar die droombaan. Het geeft direct externe meetbare input dat vertelt wat er bij je past en jou hopelijk ook behoedt voor die gevreesde ‘misstap’ op de ladder naar succes. Hoewel het assessment zinvol kan zijn, belicht het eigenlijk maar een deel van de factoren die belangrijk zijn bij loopbaankeuzes.
Het eigen gevoel of de emotie lijkt daarentegen verre van meetbaar of te beheersen en het lichaam geeft signalen af die we niet altijd verstaan.
We hebben bepaalde denkbeelden en kaders meegekregen hoe we naar onszelf, onze emoties en het lichaam kijken. Die krijg je mee in je opvoeding, in de media, in opleiding en verdere vorming uit jouw omgeving. Soms zijn het expliciete raadgevingen die je meekrijgt: ‘Nait soezen moar deurbroezen’, is een hele bekende hier in het Noorden. Soms zijn het belangrijke voorbeeldfiguren waarvan je leert vooral ‘door te zetten, schouders er onder, niet voelen maar doen!’ Maar waar komt dat ongemak met ons voelen vandaan?
Griekse filosofie en onze samenleving
Ik vond het interessant om van mijn zwager en (bijna) historicus te horen over de Grieken en de dialogen van Plato. Hieruit blijkt dat Plato sterke nadruk op de scheiding tussen lichaam en ziel legde. Het streven naar ‘zuiverheid’ (persoonlijke ontwikkeling) werd bereikt door een zo groot mogelijke onthechting van het lichaam. De ziel functioneert het beste wanneer ze niet gestoord wordt door de invloeden afkomstig van het lichaam. Daarom moest je je bij het denken zo min mogelijk laten storen door het lichaam.
En dat lijken we nog steeds te doen toch? We voelen minder en denken vooral. Vermoeidheid, verminderde focus en concentratie, hartkloppingen en hoofdpijn zijn veelvoorkomend. En deze signalen worden met enige regelmaat genegeerd op weg naar die gewenste carrière stap.
Zorgen voor in- en ontspanning
We weten vaak precies wat er van ons wordt verwacht en willen daar ten aller tijde aan voldoen. Als ik vraag “Hoe zorg je voor jezelf”, lijkt het soms of ik een andere taal spreek. Zorgen voor jezelf is iets vreemds. We verlangen wel veel van onszelf, maar weten vaak niet hoe je daarnaast weer kunt opladen.
Sporters zijn daar beter in. Zij leren dat de juiste balans tussen inspanning en ontspanning essentieel is om te kunnen (blijven) presteren. Ze kennen de risico’s van een passie hebben en daarvoor willen gaan, maar ook de kans op overtraining en de risico’s die daarbij horen. Om een topprestatie te leveren, leren zij naast goed trainen ook hoe ze voor zichzelf moeten zorgen om te kunnen ontspannen. Zoals Joop Zoetemelk zei: “De Tour de France win je in bed.”
Ik denk dat mensen soms niet meer weten wat past, welke carrièrestap ze willen zetten omdat ze teveel op hun ratio vertrouwen. Terwijl plezier vinden in werk juist gaat over gevoel. Jouw gevoel vertelt namelijk hoe jij denkt over een bepaalde taak, of je met een zwaar gevoel opnieuw voor de klas staat, of je met hoofdpijn begint aan die lijst met cijfers. Of je juist geniet van een opdracht en de tijd om je heen vergeet. Dat sprongetje van plezier dat je had willen maken toen je kon werken aan dat ene project.
Komt er daarom zoveel burn-out voor onder werkenden? Leren we onvoldoende naast het leveren van een inspanning ook nog te ontspannen? Of naast presteren te zorgen voor onze eigen behoeften? Naast luisteren naar de ratio ook te luisteren naar ons gevoel?
Plato zei: “Wie zichzelf wil kennen moet in de spiegel van een andere ziel kijken.” Dat vind ik mooi. We hebben elkaar nodig om onszelf te kennen. En misschien heb je ook elkaar nodig om te ontdekken wat er echt bij jou past.
‘Teams die werken’
12 november hebben wij weer veel mensen mogen begroeten op onze jaarlijkse relatiedag. Een dankjewel aan onze relaties die elk jaar weer het vertrouwen in ons uitspreken en waar we graag mee samenwerken. Bedankt voor jullie enthousiasme op deze relatiedag! Wij genieten na van de foto’s, kijk je mee?
Machteld van der Werf nam ons mee in haar verhaal hoe ze van haar team een A-team heeft gemaakt in het Atlas theater in Emmen. Onder andere door stage te lopen op alle afdelingen, weet ze wat er voor nodig is om met z’n allen te komen tot een mooi programma en een mooie voorstelling en alle gasten/bezoekers een mooie avond te bezorgen.
Ook dit jaar zijn we er weer in geslaagd om een aantal mooie inspiratie sessies te organiseren.
Herman Annema en Liesbeth Tieland namen ons mee in de wereld van de film als gids in tijden van verandering. Bioscoopverlichting
Marten van der Molen deelde de succesfactoren voor effectieve teams aan de hand van de Piramide van Lencioni.
Sietske Dijkstra deelde de geheimen van Scrum en Agile werken.
Herman en Liesbeth hebben ons tenslotte getrakteerd op een prachtige minivoorstelling over de sprong in het diepe.
Een sfeerimpressie…
© 2023 Cvites B.V.
Foto's: Reina de Vries , Jennet Haar Fotografie en De Foto Firma Studio - Website: Webba