Tag archieven: stress

Scholengroep Vivente maakt werk van werkgeluk

Sanne Hoving

Dat de werkdruk in het onderwijs hoog is en het beroep van leerkracht zwaar, dat horen we vaker. Maar wat is er aan te doen? Tijd voor een positief verhaal, dachten ze bij scholengroep Vivente in Zwolle. En dus stelde het bestuur in mei 2021, midden in de coronacrisis, een coördinator werkgeluk en mentale veerkracht aan. De opdracht: het werkplezier in de hele organisatie vergroten en het onderwerp op alle niveaus in de organisatie blijvend op de agenda zetten.

Druk is goed

Twee dagen per week heeft Martijn Kist, die naast zijn werk voor Vivente nog een eigen coachpraktijk heeft, voor zijn functie van coördinator werkgeluk en mentale veerkracht. In die twee dagen coacht hij medewerkers, verzorgt hij teamtrainingen en ontwikkelt hij – samen met de afdeling HR – beleid gericht op duurzame inzetbaarheid en werkgeluk. Een drukke baan, maar dat is voor Martijn geen probleem.

‘Een drukke baan is niet erg’, legt hij uit. ‘Werk kost per definitie energie. Maar werk kan ook heel veel energie teruggeven. Een baan zonder werkdruk maakt je waarschijnlijk niet gelukkig. Iedereen heeft een bepaald niveau aan werkdruk nodig om überhaupt werkgeluk te kunnen ervaren.’

Zo lang Martijn het gevoel heeft dat het zinvol is wat hij doet, dat hij iets kan veranderen, vindt hij het juist fijn om het druk te hebben. Maar dan moet ook de directie bereid zijn te veranderen en het niet erg vinden een spiegel voorgehouden te krijgen. Martijn doet het niet voor de bühne.

Van woorden naar concreet beleid

Duurzame inzetbaarheid, werkgeluk, het zijn woorden die elke werkgever aangeeft belangrijk te vinden. Maar hoe geef je concreet invulling aan die begrippen? En hoe zorg je dat het beleid dat je erop maakt echt onderdeel wordt van de dagelijkse praktijk en van de cultuur van de organisatie? Martijn is er, aan het eind van zijn eerste jaar, nog niet helemaal uit. Maar er zijn wel een aantal stappen gezet.

De eerste stap: zijn aanstelling. ‘Het feit dat ik voor best wel lange tijd twee dagen per week beschikbaar ben om bezig te zijn met het onderwerp werkgeluk en mentale veerkracht laat zien dat het voor Vivente belangrijk is’, zegt Martijn hierover. Het onderwerp staat op de kaart, heeft een eigenaar en hoeft er niet ‘even’ bij gedaan te worden. Dit signaal wordt door medewerkers al enorm gewaardeerd.

Daarnaast heeft Vivente een ‘learning point’ ingericht (een digitaal portaal waar medewerkers zich kunnen inschrijven voor individuele coaching en workshops op het gebied van vitaliteit en werkgeluk), waarvoor Martijn met zijn collega’s van HR het aanbod up to date houdt.

Wat is het energieniveau in de organisatie?

Na een kennismaking op alle scholen is Martijn nu bezig met het opzetten van een medewerkersonderzoek waarin niet alleen de tevredenheid, maar ook de betrokkenheid en bevlogenheid van medewerkers wordt gemeten.

‘Ik wil weten wat het energieniveau is in de organisatie. Iedere medewerker krijgt een persoonlijk (en vertrouwelijk) rapport met tips en trucs voor zijn of haar eigen situatie. En wij krijgen per school en voor de hele organisatie inzicht in de bevlogenheid, betrokkenheid en werkdruk binnen het team’, legt Martijn uit.

Zo’n nulmeting doen is nog niet gemakkelijk, want de timing in het schooljaar maakt veel verschil voor de uitkomst. Een onderzoek in de laatste drukke weken voor een vakantie geeft heel andere resultaten dan aan het begin van het schooljaar, bijvoorbeeld.

En dan moet er ook nog iets met de uitkomsten worden gedaan, wat ook weer extra taken betekent voor de toch al zo drukbezette schooldirecteuren. Al is het natuurlijk wel de bedoeling dat op den duur ook hun werkplezier toeneemt door deze inspanningen.

Een definitie van werkgeluk

Martijn Kist

Toen Martijn net begon bij Vivente heeft hij verschillende mensen gevraagd wat ze van de term ‘werkgeluk’ vinden. Soms wordt er dan lacherig over gedaan, maar door erover te praten ontstaat er een werkbare definitie. Martijn: ‘Het is een trendwoord. Dat is fijn, want daardoor kan iedereen zich er iets bij voorstellen, maar zo’n woord dekt nooit de volledige lading. Ik denk niet dat je gelukkig wordt van het najagen van geluk. Voor mij gaat werkgeluk over zingeving. Doe ik waar ik voldoening uit kan halen? Hoe competent voel ik me? Kan ik mezelf ontwikkelen als medewerker?’

‘Ik krijg weleens het verwijt dat ik me teveel richt op het positieve stuk’, zegt Martijn. ‘Ik zie heus wel dat teveel werkdruk echt een risico is voor de gezondheid. En we hebben veel aandacht voor medewerkers die werkelijk last hebben van de werkdruk. Maar mijn ervaring is dat ook wanneer de werkdruk heel hoog is, er resultaten te behalen zijn door je te richten op werkgeluk.’

Door de kennis en het bewustzijn van medewerkers op het gebied van werkgeluk te vergroten, hoopt Vivente dat medewerkers eerder aan de bel trekken, zodat verlies van werkplezier of uitval door stress voorkomen kan worden.

Ook van leuk werk moet je uitrusten

Er moet wel balans zijn en tijd om te herstellen, zelfs wanneer werk heel zinvol en leuk is. En dat is precies wat het werk van leerkracht nu zwaar maakt. Want hoe herstel je als je de hele dag werkt in een volle klas met veel prikkels?

De maatschappelijke ontwikkeling dat ouders en kinderen mondiger zijn geworden kan door een cursus mentale veerkracht niet worden teruggedraaid. Het vak verandert. Dat betekent voor ervaren leerkrachten dat ze daar nieuwe vaardigheden voor nodig hebben, en voor startende leerkrachten dat ze vaak op zoek zijn naar hun eigen stijl en identiteit in het vak.

Het begint met motivatie

Voor Martijn begint het antwoord voor beide groepen met motivatie. Waarom ben ik docent geworden? Voel ik me verbonden met het hogere doel van de school en met het team? Eigenlijk zou dit al op de pabo aan bod moeten komen, vindt hij. ‘We hebben wel een reken- en taaltoets, maar is er ook een toets voor de motivatie?’

Vivente doet er alles aan om medewerkers met dit soort vragen te begeleiden. Voor startende leerkrachten is er vanaf dit schooljaar een programma met aandacht voor balans en zorgen voor jezelf. Met schooldirecteuren besteedt Martijn aandacht aan het bespreekbaar maken van werkdruk en werkgeluk. En individuele medewerkers kunnen, zonder tussenkomst van hun leidinggevende, zelf een afspraak maken met Martijn of een andere coach wanneer ze niet meer zo gelukkig zijn in hun werk.

Gelukkige docenten, beter onderwijs

Met meer trots, meer positiviteit en meer professionele autonomie hoopt Vivente het werk voor medewerkers zo prettig mogelijk te maken. In de hoop dat het bijdraagt aan het oplossen van de personeelstekorten in het onderwijs. Martijn: ‘Als je investeert in werkgeluk en mentale veerkracht gaat als vanzelf het verzuim omlaag en word je een aantrekkelijker werkgever.’

En nog belangrijker: het komt ten goede aan de kwaliteit van het onderwijs. Fitte, vitale, gemotiveerde docenten kunnen leerlingen makkelijker meenemen in hun ontwikkeling. Gelukkige docenten, beter onderwijs, geïnspireerde leerlingen. Dat is waar het uiteindelijk om gaat.

Cvites-oprichter Laurens deelt zijn recept voor werkplezier

Sanne Hoving

Plezier in het werk, dat is waar Laurens Ponds zich voor inzet. Tegenwoordig staat werkplezier bij veel organisaties op de agenda, maar bij de oprichting van Cvites, twintig jaar geleden, was dat wel anders. Tegelijk met een groeiende aandacht voor werkplezier ziet Laurens ook dat mensen steeds vaker stress ervaren op het werk. Voor hem het bewijs hoe lastig het is om goede voornemens tot uitvoering te brengen.

Laurens en Geert in de begintijd van Cvites

De naam Cvites is een samenvoeging van cv (levensloop) en vites: een verwijzing naar levendigheid, plezier in je werk. Ook al werkt Laurens nu niet meer bij Cvites, de visie en de boodschap waarmee hij het bedrijf twintig jaar geleden oprichtte is niet veranderd. ‘Ik wil mensen plezier aan hun werk laten beleven’, zegt hij.

Drie dingen zijn hierbij volgens Laurens van belang: weten waar je goed in bent, reflectie op je eigen handelen en weten waar je invloed op hebt, zodat je bewuste keuzes kunt maken. Ook in zijn huidige werk als directeur van InCtrl (de leverancier van het ePortfolio) en als interim-manager bij de overheid zijn dit de thema’s waar hij zich mee bezighoudt.

Weten waar je goed in bent

Een belangrijke reden voor het ontbreken van werkplezier is volgens Laurens dat veel mensen nét niet datgene doen waar ze goed in zijn. ‘Vaak is je grootste talent voor jezelf zo vanzelfsprekend, dat je het niet ziet’, zegt hij daarover. Het is dus zaak om hierover in gesprek te blijven, zowel voor werknemers als voor leidinggevenden. Zo leer je je talenten steeds beter kennen.

Ook heel bepalend voor het vinden van je talent is de omgeving, zegt Laurens. ‘Vraag jezelf af: welke context past bij mij? Wat maakt dat ik in de ene omgeving floreer en in de andere niet?’ Helaas werkt het niet zo dat je deze vragen in één keer beantwoordt en dan verzekerd bent van een lang en gelukkig leven. Omdat mensen en organisaties veranderen, moet je jezelf deze vragen af en toe blijven stellen. Het is een blijvende zoektocht, al wordt deze volgens Laurens in de loop van jaren wel steeds makkelijker.

Reflecteren op je handelen

Een tweede les, die Laurens zelf nog elke dag toepast, is om elke dag één ding te benoemen wat goed is gegaan en één ding wat beter kon. En bij het verbeterpunt vraagt hij zich ook af wat hij anders had kunnen doen. ‘Dit draagt voor mij bij aan werkplezier, omdat ik me er zo bewust van ben of het zinvol is wat ik op een dag heb gedaan. En om een goed gevoel te houden, probeer ik elke dag in elk geval één leuke of makkelijke klus te doen.’

Reflectie kan ook helpen om te relativeren. ‘Soms kun je je enorm druk maken over iets wat nu speelt op het werk’, zegt Laurens. ‘Nu ik ouder ben en meer heb meegemaakt, lukt het me beter om problemen op het werk in perspectief te plaatsen. Ik neem ze niet minder serieus, maar probeer er juist van te leren. Het geeft rust om zaken waar je je druk om maakt als les te beschouwen.’

Bewuste keuzes maken

Veel mensen onderschatten hun invloed, denkt Laurens. En dit heeft alles te maken met bewustzijn. ‘Ik ben eens bij een interimklus bij de ingang gaan zitten en heb iedereen die binnenkwam gevraagd hoe ze binnenliepen. De één kwam net van het schoolplein aangerend, een ander was al aan het bellen nog voordat de werkdag begonnen was. Vaak leven we zo op de automatische piloot en doen we dingen ‘omdat we ze altijd zo doen’, dat het lijkt alsof het leven ons overkomt.’

Dat wil niet zeggen dat wanneer je maar bewust leeft, je alles naar je hand kunt zetten. Heel veel dingen zijn niet te sturen, maar je hebt wel altijd een keuze in hoe je je tot die dingen verhoudt. ‘Ik heb dit zelf meegemaakt tijdens het faillissement van Cvites in 2013. De markt veranderde toen zo snel, dat konden we niet meer beïnvloeden. Wat mij er uiteindelijk doorheen heeft gesleept, is ten eerste accepteren dat het gebeurde en ten tweede actie ondernemen en bijsturen waar het kon. Maar de periode daarvoor, de fase waarin het leek alsof ik niets kon doen, was achteraf het moeilijkste.’

Tijd voor ontwikkeling

Hoewel werkplezier tegenwoordig hoger op de agenda staat dan twintig jaar geleden, is er een andere ontwikkeling die het werkplezier juist ondermijnt. Want waar halen we tegenwoordig de tijd vandaan om onze talenten te onderzoeken, aan zelfreflectie te doen en bewuste keuzes te maken?

‘Toen ik begon met werken, kreeg ik een week voor een vergadering een envelop met stukken toegestuurd, die ik rustig kon doorlezen’, vertelt Laurens. ‘Tegenwoordig gaan we zo ongelofelijk snel met informatie om. Het werkende leven is drukker, stressvoller, alles moet in één keer goed en er ligt steeds meer nadruk op verantwoording. Medewerkers in de publieke sector, de zorg en het onderwijs ervaren steeds minder professionele ruimte.’

Een recept voor stress, en dat is een zorgelijke ontwikkeling, vindt Laurens. En die begint volgens hem in het onderwijs. Wanneer daar de nadruk zou verschuiven van prestatie naar respect voor elkaar, dan ontstaat er veel meer ruimte om verschillende talenten tot bloei te laten komen. Wanneer kinderen écht de ruimte krijgen om te leren, hebben ze daar hun hele werkende leven profijt van.

Bedrijfsarts Jerom redt niet je leven, maar wel je loopbaan: ‘Geluk in werk is zo belangrijk’

Door Sanne Hoving

Als bedrijfsarts spreekt Jerom Veenstra veel mensen die ziek worden van hun werk, of mensen die door ziekte op zoek moeten naar ander werk. Hij spreekt werkgevers, werknemers, collega-artsen en is behalve met zieke medewerkers ook steeds meer bezig met het verbeteren van gezondheid en werkplezier. Een afwisselende en veelzijdige baan, al was bedrijfsarts worden niet zijn ambitie toen Jerom 20 jaar geleden geneeskunde studeerde.

Jerom Veenstra in zijn spreekkamer

‘Als basisarts stond ik op het punt een specialisme te kiezen toen ik vader werd. Ik dacht: ik parkeer mijzelf een jaar als arbo-arts en ga dan verder. Maar ik vond het een geweldig vak! Veel leuker dan de reputatie die het beroep heeft. Je bent misschien niet bezig met het redden van levens, maar wel met zingeving. Dat is enorm waardevol.’

Het reputatieprobleem van de bedrijfsarts

Onder studenten geneeskunde is het nog steeds geen populair specialisme (behalve dan voor hen die afknappen op de lange werkdagen in het ziekenhuis), maar ook in de maatschappij heeft de bedrijfsarts een reputatieprobleem. Het beeld dat veel mensen hebben, van de bedrijfsarts die door de werkgever wordt ingehuurd om zieke medewerkers ‘aan het werk te schoppen’, wil hij graag ontkrachten. Niemand is er immers bij gebaat als een zieke medewerker te snel weer aan het werk gaat en even later opnieuw uitvalt.

Jerom ziet zijn rol als bedrijfsarts het liefst als partner van de werkgever om de gezondheid van medewerkers te verhogen. Hij werkt graag samen met bedrijven die vitaliteit hoog op de agenda hebben, zodat hij mensen kan helpen zich lekker te voelen in hun werk. Inmiddels kan hij met zijn bedrijf hier klanten op selecteren, maar deze luxe heeft hij niet altijd gehad.

Van regeldruk naar regelruimte

Jerom heeft veel behoefte aan vrijheid en ‘regelruimte’

Voordat hij in 2012 voor zichzelf begon, werkte hij bijna tien jaar in loondienst als arbo-arts. Hoewel hij enthousiast begon, zag hij het vak ontwikkelen in een richting die hem niet aanstond. ‘Ik was bezig met registraties, geld, regeltjes. Daardoor verloor ik het plezier in mijn werk. In 20 minuten moest ik het probleem van een cliënt doorgronden en de stappen uitleggen en een werknemer zover krijgen dat hij stappen onderneemt waar hij tegenop ziet. Dat is niet te doen. En het is ook niet nodig. Ik spreek mensen nu 45 minuten tot een uur en hoef echt geen hogere prijs te rekenen dan een grote arbodienst.’

De vrijheid om zonder onnodige regeltjes en ruimte om de dingen op zijn eigen manier te doen, houden Jerom vitaal. Hij heeft een grote behoefte aan wat hij noemt ‘regelruimte’, iets wat volgens hem voor veel medewerkers bijdraagt aan hun werkgeluk, maar wat ook steeds meer verdwijnt in regeltjes en standaardprocedures. Zie hier een recept voor burn-out.

De grote modeziekte

Een recept, want er zijn er meerdere. Overspannenheid, stress en burn-out zijn echt de grote modeziekten van deze tijd, zegt Jerom. Enerzijds komt dat doordat het taboe er af is, maar anderzijds neemt het ook echt toe. En daar zijn vele oorzaken voor, die niet alleen de verantwoordelijkheid zijn van de werkgever.

‘Natuurlijk zijn er werkgevers die de druk en de verwachtingen te hoog opvoeren. Maar mensen doen dat vaak ook zelf,’ zegt Jerom. ‘Een groot probleem dat ik zie, is dat mensen steeds minder keuzes maken. Ze willen een gezin én allebei fulltime werken. Een dikke baan met veel verantwoordelijkheden én vaak op vakantie. Als je daar slapeloze nachten van krijgt, los je dat niet op met oxazepam, dan moet je leren om keuzes te maken. Anders komt het probleem bij je terug.’

Naast de werkgever en de werknemer vindt Jerom dat ook de overheid zijn verantwoordelijkheid moet nemen in het bestrijden van overspannenheid en burn-out. ‘Onze geestelijke gezondheidszorg is soms echt op derdewereldlandniveau’, zegt hij. ‘Overspannenheid is de meest voorkomende ziekte en wat zeggen verzekeraars? Het bestaat niet, want het staat niet in de DSM-5 (het internationale handboek voor de diagnose van psychische aandoeningen). Dus wordt de behandeling niet vergoed. En de overheid doet daar niets aan, laat het probleem aan werkgevers en werknemers. Terwijl er ook veel niet-werkenden zijn die overspannen raken.’

De invloed van corona

Als er iets ons werk het afgelopen jaar heeft beïnvloed dan is het wel corona. Het virus raakt iedereen, maar vooral de zorg. ‘Vergeleken met andere branches zijn de arbeidsvoorwaarden in de zorg niet zo goed. De mensen die ervoor kiezen doen dat niet voor het geld, maar halen veel voldoening uit het helpen en verzorgen van mensen. Ze zetten zichzelf op plek twee, of vijf. Gaan kortom aan zichzelf voorbij. Er was al een hoog verzuim in de zorg, en toen kwam corona er nog eens bij.’

Volgens Jerom werken veel zorgmedewerkers meer uren dan dat in hun contract staat. Dat komt door het landelijk bestaande personeelstekort. En dat zal naar verwachting alleen maar toenemen. Al is het einde van de crisis in zicht, we moeten niet raar opkijken als er nog een grote verzuimgolf in de zorg aankomt. Van de mensen die nu heel hard op hun achterste benen lopen, maar als het straks niet meer keihard nodig is overspannen thuis komen te zitten.

Bescherming van werknemers

In de ontwikkeling van zijn vak heeft Jerom de wetgeving de afgelopen jaren zien veranderen ten gunste van de medewerker. Die wordt beter beschermd, ook in zijn privacy. Bij uitval door ziekte moet er nu verplicht een bedrijfsarts worden ingeschakeld. En dat was nodig ook.

In 2002 kwam de Wet Verbetering Poortwachter. Die legde meer druk op werkgevers om mensen aan het werk te houden, zegt Jerom. ‘Die druk werd in sommige gevallen afgewenteld op de medewerker. Met het “verzuim eigen regie model” ontstond er meer invloed van werkgevers en werknemers. Met helaas ook negatieve uitwassen waar de bedrijfsarts op afstand werd gehouden en medewerkers onder druk werden gezet.’ De AVG (privacywet uit 2016) en de aangepaste arbowet (2018) maken dat werknemers beter beschermd worden en recht hebben op goede arbozorg. En daar is hij blij mee.

Alles heeft echter een keerzijde. Wat Jerom nu ziet, is dat in sommige gevallen de wetgeving wellicht iets te veel in het voordeel van de medewerker uitpakt. Hij noemt het voorbeeld van een medewerker die voor de tweede keer in drie jaar tijd meer dan een half jaar overspannen thuis komt te zitten. Jerom: ‘Als dat komt doordat je bepaalde adviezen niet opvolgt, kan een werkgever daar weinig mee, en ook het UWV oordeelt niet erg streng op de inspanning van de werknemer.’ Gelukkig zijn dergelijke negatieve uitwassen echt een kleine minderheid.

Iedereen doet zijn best

Tot zover het gemopper over negatieve ontwikkelingen, want over het algemeen ziet Jerom het glas het liefst halfvol. Hij ziet werkgevers echt hun best doen op inzetbaarheid en vitaliteit en daar goede resultaten mee behalen. De afgelopen jaren is er bij werkgevers en werknemers een verschuiving van “achteraf problemen oplossen”, naar preventieve acties en het bewustzijn dat voorkomen beter is dan genezen.

‘Toen ik in 2004 aan kwam zetten met interventies als fysiotherapie, psychologie, bedrijfsmaatschappelijk werkers en revalidatietrajecten moest ik heel hard werken om werkgevers en werknemers mee te krijgen. Tegenwoordig werken de meeste werkgevers en werknemers daar gemotiveerd aan mee, en vragen ze er zelf om. Dat is ook hoe de wetgeving bedoeld is. Je wilt gewoon dat iedereen zijn best doet en zijn verantwoordelijkheid neemt. Zodat problemen opgelost worden en werken leuk is en voldoening geeft. Niet meer en niet minder.’

Ernest maakte in 20 jaar twee keer een carrièreswitch: ‘Er komen altijd dingen op je pad’

Sanne Hoving

Als het allemaal net een beetje anders was gelopen, had Ernest de Joode misschien wel zijn hele leven bij Albert Heijn gewerkt. Hij had een fijne baan, een prima inkomen en de zekerheid van een stabiele werkgever. Maar nadat hij in 2008 ontslag nam om P&O’er te worden bij Cvites, veranderde er iets. De behoefte aan zekerheid is er nog steeds, maar daarbij kwam het vertrouwen dat het wel goed komt als je soms een sprong waagt. En dus durfde Ernest twee jaar geleden opnieuw het roer om te gooien om fietsmonteur te worden.

‘Het meest bepalende moment in mijn carrière was mijn ontslag bij Albert Heijn’, vertelt Ernest. Als Management Assistent Supermarkt (MAS) zette hij zelf zijn ontslag in het systeem, na een dienstverband van achttien jaar. Hij had een mooie ontwikkeling doorgemaakt en had plezier in zijn functie, een combinatie van personeelsadministrateur en managementassistent. Maar sinds een paar jaar voelde hij dat zijn functie werd uitgehold en misschien wel zou gaan verdwijnen. Dus was hij in 2005 met een opleiding begonnen, hbo Personeel en Arbeid. Een goede keuze, want in het laatste jaar van zijn opleiding verviel inderdaad zijn functie.

Solliciteren tussen de boodschappen

Het eerste sollicitatiegesprek met Cvites voerde Ernest op de werkvloer bij Albert Heijn, waar directeur Geert Hoving samen met zijn vrouw Aletta de weekboodschappen deed. ‘Volgens mij hebben we wel een half uur staan praten’, herinnert Ernest zich. Het resulteerde in een afstudeerstage en uiteindelijk een baan als junior personeelsadviseur. Een enorme overgang: ‘Je komt in een heel andere cultuur terecht. Albert Heijn was een bedrijf van zekerheden. Alles lag vast in handboeken en procedures. En de markt is voorspelbaar, want mensen hebben nu eenmaal eten nodig. Bij Cvites moest nog heel veel ontwikkeld worden. De functie van P&O’er was nieuw in het bedrijf. Bovendien is de markt van loopbaanontwikkeling heel onvoorspelbaar en dat brengt een bepaalde hectiek met zich mee.’

Die hectiek had ook gevolgen voor Ernest, want na een paar jaar moest Cvites krimpen en kon Ernest niet aanblijven in zijn functie. Hij vond snel ander werk en werkte uiteindelijk bij drie verschillende organisaties. ‘Na die eerste keer werd het loslaten steeds makkelijker. Ik heb ervaren dat het wel goed komt als bepaalde zekerheden wegvallen. Veel mensen blijven zitten waar ze zitten, uit angst of onzekerheid. Maar ik weet nu dat wanneer je een sprong waagt, er altijd dingen op je pad zullen komen.’

Elke dag spanning

Hoewel het werk als P&O’er hem goed afging, gaf het hem toch geen goed gevoel. Elke dag had Ernest stress van zijn werk. ‘Ik had continu een soort onderhuidse spanning. Niet dat anderen dat aan mij merkten, maar ik kon echt opzien tegen de werkdag. In de loop van de dag verdween dat wel, maar de volgende ochtend was het er weer’, vertelt Ernest. Als perfectionist had hij veel stress als hij nadacht over de gevolgen van zijn beslissingen. ‘Je hebt te maken met ziekteverzuim, ontslagzaken, arbeidsconflicten, daar hangt veel van af.’

Bij zijn laatste baan als casemanager ziekteverzuim liep de spanning zo hoog op dat Ernest voelde dat het anders moest: ‘Ik ben niet uitgevallen, maar als ik een half jaar langer zo was doorgegaan was dat waarschijnlijk wel gebeurd.’ En dus moest opnieuw het roer om.

Van P&O’er naar fietsenmaker

Ernest in de werkplaats

Vanuit zijn hobby wielrennen had hij ooit wel gedacht aan het vak van fietsenmaker, maar echt concreet werden die plannen nooit. Tot hij in 2018 thuis kwam te zitten. Het UWV wees hem op een opleiding tot fietstechnicus en via de wielerclub kwam hij aan een werkervaringsplaats. Inmiddels werkt Ernest ruim twee jaar bij Zantingh Tweewielers. Een baan waar hij van geniet en waarin hij elke dag nieuwe dingen leert.

 

Dat zijn carrière zo zou lopen had Ernest zelf niet kunnen voorspellen. Het waren vaak de omstandigheden die maakten dat hij voor een keuze kwam te staan. Maar door die keuzemomenten ontwikkelde hij wel een bepaald bewustzijn. ‘Misschien hebben toeval en geluk een rol gespeeld. Maar ik heb ook hele bewuste keuzes gemaakt.’

Waar Ernest op doelt is dat hij geleerd heeft naar zichzelf te luisteren. Dat het er niet alleen om gaat dat je iets kunt, maar dat je ook doet wat je leuk vindt. En dat je je bewust bent van je sterke en minder sterke punten, zodat je weet waarom iets wel of niet bij je past. Zo ontdekte Ernest dat zijn perfectionisme weliswaar prettig was voor zijn baas, maar er ook voor zorgde dat hij iedere dag met spanning naar zijn werk ging.

Beren op de weg

De stap van P&O’er naar fietsenmaker betekende voor Ernest dat hij minder ging verdienen. Een offer dat hij als dertiger misschien niet had kunnen of willen brengen, maar waar hij nu totaal niet mee bezig is. Het scheelt dat hij zijn uitgavenpatroon niet altijd heeft laten meegroeien met zijn inkomen, waardoor een stap terug voor hem geen grote gevolgen had.

Door zijn ervaring als P&O’er heeft Ernest veel mensen gezien en gesproken die voor eenzelfde soort keuze stonden als hij. En hoewel hij inmiddels ervaringsdeskundige is, weet hij als geen ander dat het niet makkelijk is om een carrièreswitch te maken. ‘De belangrijkste belemmeringen zijn vaak beren op de weg die mensen zelf opwerpen. Ik kan geen zekerheden opgeven want ik heb een gezin te onderhouden. Wie wil mij nou hebben, want ik ben al zo oud. Zulke gedachten kunnen je echt in de weg zitten.’

Om in beweging te komen moeten die belemmerende gedachten weg, en dat krijg je volgens Ernest vaak niet in je eentje voor elkaar. Hij adviseert mensen die een carrièreswitch overwegen dan ook altijd om hulp te vragen. ‘Dat kan een goede vriend zijn, een loopbaanbureau, het UWV. Zorg dat je onderzoekt wat er nodig is. En als het nu niet direct mogelijk is om over te stappen, wat heb je dan nodig om te zorgen dat het in de toekomst mogelijk wordt? De eerste stap moet je zelf zetten. Pas als je zelf in actie komt, komen anderen ook naar jou toe.’

Work hard, relax harder

door Maaike Brasser

Als loopbaancoach coach ik mensen bij het vinden van hun ultieme droombaan of de vervolgstap in de loopbaan waarmee het werkgeluk gevonden moet worden. Het zijn soms de communicatieve types die het liefst met de ratio de volgende carrièrestap willen zetten. Als ik begin over gevoel en emotie en hoe dit ‘werkt’ of ‘tegenwerkt’ bij die zoektocht is er vaak wat weerstand. Ik krijg dan reacties zoals: “Maar ik kan toch een assessment krijgen die laat zien wat het beste bij mij past?” Of “Ik dacht dat het vooral over werk ging, maar nu gaat het ineens over mij.”

Soms lijkt het alsof gevoel of emotie vergeten bronnen zijn waar we liever niet naar kijken. Ik snap het wel, soms lijken die emoties ook in de weg te zitten van de doelen die we willen bereiken. Vermoeidheid zit in de weg omdat er een deadline te behalen is. Of je voelt soms wel dat je iets niet wilt, maar iedereen rekent nu eenmaal op jou. De ratio is vaak sterk en vasthoudend waardoor je jezelf oplegt door te zetten, nog even door te bijten, oplossingen te bedenken om toch te bereiken wat je wilt, in plaats van te voelen wat er is.

Begrijp me niet verkeerd, ik pleit niet voor opgeven of niet meer je best ergens voor doen. Ik ben voor hard werken, resultaten boeken en doelen bereiken, maar we vergeten wel eens dat we naast hard werken, ook hard zouden kunnen relaxen.

Ik denk namelijk dat je op de lange termijn verder komt, meer kan bereiken en gezonder kunt functioneren, als je naast je inspannen ook leert te ontspannen. En daar hoort voelen bij om te weten wat voor jou werkt en de baan te vinden die bij jou past!

Ratio versus Gevoel

Nu leven we natuurlijk in een wereld die houdt van ratio. Alles wat meetbaar, zichtbaar en te beheersen of te controleren is, is prettig. Het geeft zekerheid en houvast. Daarom is dat assessment vaak zo aanlokkelijk bij het zoeken naar die droombaan. Het geeft direct externe meetbare input dat vertelt wat er bij je past en jou hopelijk ook behoedt voor die gevreesde ‘misstap’ op de ladder naar succes. Hoewel het assessment zinvol kan zijn, belicht het eigenlijk maar een deel van de factoren die belangrijk zijn bij loopbaankeuzes.

Het eigen gevoel of de emotie lijkt daarentegen verre van meetbaar of te beheersen en het lichaam geeft signalen af die we niet altijd verstaan.

We hebben bepaalde denkbeelden en kaders meegekregen hoe we naar onszelf, onze emoties en het lichaam kijken. Die krijg je mee in je opvoeding, in de media, in opleiding en verdere vorming uit jouw omgeving. Soms zijn het expliciete raadgevingen die je meekrijgt: ‘Nait soezen moar deurbroezen’, is een hele bekende hier in het Noorden. Soms zijn het belangrijke voorbeeldfiguren waarvan je leert vooral ‘door te zetten, schouders er onder, niet voelen maar doen!’ Maar waar komt dat ongemak met ons voelen vandaan?

Griekse filosofie en onze samenleving

Ik vond het interessant om van mijn zwager en (bijna) historicus te horen over de Grieken en de dialogen van Plato. Hieruit blijkt dat Plato sterke nadruk op de scheiding tussen lichaam en ziel legde. Het streven naar ‘zuiverheid’ (persoonlijke ontwikkeling) werd bereikt door een zo groot mogelijke onthechting van het lichaam. De ziel functioneert het beste wanneer ze niet gestoord wordt door de invloeden afkomstig van het lichaam. Daarom moest je je bij het denken zo min mogelijk laten storen door het lichaam.

En dat lijken we nog steeds te doen toch? We voelen minder en denken vooral. Vermoeidheid,  verminderde focus en concentratie, hartkloppingen en hoofdpijn zijn veelvoorkomend. En deze signalen worden met enige regelmaat genegeerd op weg naar die gewenste carrière stap.

Zorgen voor in- en ontspanning

We weten vaak precies wat er van ons wordt verwacht en willen daar ten aller tijde aan voldoen. Als ik vraag “Hoe zorg je voor jezelf”, lijkt het soms of ik een andere taal spreek. Zorgen voor jezelf is iets vreemds. We verlangen wel veel van onszelf, maar weten vaak niet hoe je daarnaast weer kunt opladen.

Sporters zijn daar beter in. Zij leren dat de juiste balans tussen inspanning en ontspanning essentieel is om te kunnen (blijven) presteren. Ze kennen de risico’s van een passie hebben en daarvoor willen gaan, maar ook de kans op overtraining en de risico’s die daarbij horen. Om een topprestatie te leveren, leren zij naast goed trainen ook hoe ze voor zichzelf moeten zorgen om te kunnen ontspannen. Zoals Joop Zoetemelk zei: “De Tour de France win je in bed.”

Ik denk dat mensen soms niet meer weten wat past, welke carrièrestap ze willen zetten omdat ze teveel op hun ratio vertrouwen. Terwijl plezier vinden in werk juist gaat over gevoel. Jouw gevoel vertelt namelijk hoe jij denkt over een bepaalde taak, of je met een zwaar gevoel opnieuw voor de klas staat, of je met hoofdpijn begint aan die lijst met cijfers. Of je juist geniet van een opdracht en de tijd om je heen vergeet. Dat sprongetje van plezier dat je had willen maken toen je kon werken aan dat ene project.

Komt er daarom zoveel burn-out voor onder werkenden? Leren we onvoldoende naast het leveren van een inspanning ook nog te ontspannen? Of naast presteren te zorgen voor onze eigen behoeften? Naast luisteren naar de ratio ook te luisteren naar ons gevoel?

Plato zei: “Wie zichzelf wil kennen moet in de spiegel van een andere ziel kijken.” Dat vind ik mooi. We hebben elkaar nodig om onszelf te kennen. En misschien heb je ook elkaar nodig om te ontdekken wat er echt bij jou past.